In de donateurstuin zijn weer veel nieuwe knollen geplant dit jaar. Maar waar komen die knollen eigenlijk vandaan?
Dahliatelers gebruiken voor het opkweken van knollen stekjes van zogenaamde oplegknollen. Alleen de knollen die aan de hoogte kwaliteitseisen voldoen komen voor oplegknollen in aanmerking. Deze knollen moeten absoluut vrij zijn van virus, schimmels en bacteriën ook wordt streng gelet op soortechtheid. Er is een speciale instantie die controleert of de kwekers zich wel aan deze kwaliteitseisen houden. De bloembollen keuringsdienst (BKD).
De oplegknollen worden bij de telers vanaf januari in een warme kas geplant op grote tafels.
Aan de knollen groeien in de kas stekjes, deze stekjes worden van de knollen afgebroken. De stekjes worden voorzichtig met de hand in kleine pootpotjes met zand gezet, waar ze wortels vormen. In mei, na kans op nachtvorst, worden ze – weer met de hand – buiten geplant. Daar groeien dan bij de telers de knollen er onder die in het volgende jaar te koop worden aangeboden, aan ons als dahliavereniging of in tuincentra.
Jannette is op bezoek geweest bij een van de telers waar wij knollen gekocht hebben. Op foto’s die ze daar maakte, zijn de tafels (grote platte kisten) te zien waar de stekjes in staan. Klaar om op de productiepercelen uitgeplant te worden om knollen van te telen.
Dit jaar hebben we twee soorten knollen op de donateurstuin geplant en ook weer nieuwe soorten dahlia’s: knollen die vanuit de stekjes zijn geteeld, maar we hebben ook en dat is nieuw, een gedeelte van de tuin beplant met knollen die eerst als oplegknollen zijn gebruikt, dus waar eerst al stekjes van afgehaald zijn.
Het kan dit jaar iets langer duren dan we gewend waren de afgelopen twee jaar, voordat we volop bloemen hebben. Dat komt o.a. door het wat koudere voorjaar en doordat we de oplegknollen iets later geplant hebben (half mei).
Maar we verwachten dat de productie na half augustus wel weer normaal zal zijn.
In elk geval hebben we ook dit jaar weer mooie en ook nieuwe soorten geplant, met een uitstekende gezondheid.
Gerrit Paarlberg, Tuincommissie
Geef een reactie